De Partij voor de Dieren in de Haagse gemeenteraad hoeft zich geen zorgen te maken over de grote hoeveelheid zeedieren die enkele weken geleden aanspoelde op het Zuiderstrand van Scheveningen. Dat is in het kort samengevat het antwoord op schriftelijke vragen van gemeenteraadslid Robin Smit.
Het raadslid had zich tot het stadsbestuur gewend na berichten over de massaal aangespoelde vissen, zeesterren, zee-egels, krabben, palingen en andere zeedieren. In zijn vragen suggereerde Smit dat het aanspoelen van de dieren mogelijk door de bodemvisserij komt. “Het is belangrijk dat dit uitgezocht wordt”, aldus Smit. “En indien blijkt dat het geen natuurverschijnsel betreft, wat doet het college dan om soortgelijke voorvallen in de toekomst te voorkomen?”
Het stadsbestuur geeft in het antwoord op de raadsvragen een lesje zeebiologie aan de Partij voor de Dieren: “Het aanspoelen op het strand van kleine in of op de zeebodem levende dieren is een normaal verschijnsel dat hoort bij het ecosysteem van het strand. Voor sommige vogelsoorten is dit ‘zeebanket’ een essentieel onderdeel van hun voedselvoorziening. Tijdens stormen worden soms forse delen van de zeebodem omgewoeld en kan de hoeveelheid aangevoerd ‘zeebanket’ omvangrijke proporties aannemen. Het college ziet dan ook geen aanleiding om te veronderstellen dat het aanspoelen van genoemde dieren een andere oorzaak heeft dan het stormachtige weer van 9 januari 2022. Verdere actie is dan ook niet ondernomen.”